MENU

Op 30 maart 2009 was de eerste avond van onze 3-delige VWF fokkerijcursus. Doel van de cursus is ons te richten op functionaliteit en de bouw van het dressuur- en springpaard. Er wordt gekeken naar de bouw van het paard en de ligging van de spieren gericht op het gebruik van het paard voor de disciplines springen of dressuur.

De eerste avond was een theorieavond waar Ine van Deurzen (inspecteur bij het KWPN) en Solange Schrijer (gespecialiseerd fysiotherapeute bij paarden) waren uitgenodigd. Aan deze theorieavond moet worden deelgenomen, voordat deelname aan de praktijkavonden mogelijk is.

Allereerst gaf Ine van Deurzen een uitleg over het lineair scoren. Dit deed zij aan de hand van de (fok)doelen die het KWPN hanteert bij het beoordelen van de paarden. Zij begon haar verhaal met de vraag waarom we paarden boordelen. Daarna ging ze uitgebreid in op het fokdoel van het KWPN. Kort gezegd is het fokdoel gericht op prestatie (hoogste niveau in de sport bereiken), gezondheid (training volhouden) en exterieur (correct bewegingsmechanisme en fundament).
Om dit fokdoel te bereiken worden diverse selecties toegepast voor zowel merries als hengsten. Steeds weer worden keuringsstandaarden ontwikkeld. Bij deze ontwikkeling wordt steeds gekeken naar de functionaliteit van het paard. In het fokdoel verschillen dressuurpaarden en springen paarden weinig van elkaar. Enkele verschillen zijn de bouw van de romp. Bij een dressuurpaard wordt deze het liefst meer opwaarts gezien en ook een wat hoogbeniger paard. In beweging wordt bij een springpaard meer de galop omschreven, de lichaamshouding is meer horizontaal en heeft niet te veel front. Bij het dressuurpaard zijn alle gangen belangrijk, meer oprichting, goede zelfhouding, lichtvoetig en buiging in de gewrichten. Het karakter van zowel het spring- als dressuurpaard is daarentegen niet verschillend. Misschien dat bij een springpaard de eigenschap moed belangrijk is.
Solange Schrijer gaf een aanvulling op de biomechanica (anatomiefunctie van een paard) om aan te geven welke spierketens invloed hebben en beïnvloed worden door de bouw van het paard. Aan de hand van een duidelijke dia presentatie gaf Solange ons een uitgebreide uitleg over het functioneren van het paard. Allereerst kwam de algemene bouw van het paard aan bod. De functie van het skelet: mobiliteit/beweging, stabiliteit en aanhechtingsmogelijkheden. De bewegingen van de wervel kolom zijn flexie, het bol maken, en extensie, het hol maken of strekken. Daarnaast heb je ook de zijdelingse buiging en rotatie. De bewegingen van het beenwerk zijn het naar voren en naar achteren brengen, pro- en retractie, en ook het naar binnen en buiten bewegen, ab- en adductie en rotatie. De bespiering bestaat uit oppervlakkige en diep liggende spieren. De oppervlakkige spieren hebben een dynamische functie en zorgen voor beweging. De diepere lagen hebben een statische functie en zorgen voor stabiliteit. Daarnaast wordt ook het zenuwstelsel genoemd dat zorgt voor de aansturing van alle spieren.
Het belangrijkste in Solange haar verhaal is de biomechanische benadering van de bewegingen van het paard. In haar verhaal kwam duidelijk naar voren dat veel gekeken wordt naar de bovenlijn van een paard, maar dat de onderlijn minstens zo belangrijk is. Misschien nog wel belangrijker. Spierketens hebben direct invloed op wervelkolom en indirect invloed op het beenwerk. De bovenlijn bestaat uit de strekspieren van de nek, hals, rug en de achterhand. De functie is strekking en het effect daarvan is een “holle” houding. De onderlijn zijn de buigspieren van hoofd, hals, borstspieren, de buikspieren en de buigers van lage rug en heupgewricht. De functie hiervan is buiging en het effect is de “bolle” houding. Omdat juist veel gekeken word naar de bovenlijn wordt de onderlijn snel vergeten, terwijl juist die onderlijn de buiging van de bovenlijn bewerkstelligt. Spieren hebben de eigenschap te kunnen verkorten, maar niet te kunnen verlengen. Om te verlengen hebben ze een andere spierengroep nodig. Bij aanspannen, verkorten, van de buikspieren wordt de bovenlijn verlengt, opgerekt. Als men te veel kijkt naar de bovenlijn loopt men het gevaar dat er een “schijnbare voorwaardelijkheid” in exterieur en beweging wordt gecreëerd. Een paard loopt wel spectaculair, maar heeft daar een hele verkeerde aanspanning van de spieren. Dit kan dus latere gevolgen hebben voor de gezondheid van een paard van o.a. “kissing spines”.

Tijdens de theorieavond kreeg Stephanie van Houten een aandenken als dank voor haar goede inzet als VWF-bestuurslid. Ze heeft als bestuurslid een aantal jaar de website van de VWF bijgehouden en maakte hiervoor zeer mooie en professionele foto's. Stephanie, nogmaals bedankt voor je inzet!

Springavond fokkerijcursus m.m.v. Jeroen heijmans

Bij Henk en Sanne Angenent werd op 20 april j.l. de tweede avond van de fokkerijcursus gehouden. O.l.v. Jeroen Heijmans werd de functionaliteit van de bouw van het springpaard in de praktijk nader bekeken.

Als eerste werd een 4-jarige ruin (Goodtimes x Topas) aan de hand getoond. Jeroen kon vertellen dat het paard een sensibel, maar scherp paard is. Het exterieur van het paard is een typisch springpaard, echter wat klein gebouwd en mocht daarbij wat meer rek in zijn lijf hebben.

De paarden waren voorafgaand aan de cursus al warm gereden, waarna Jeroen direct het zadel op de ruin kon leggen en een lijntje met hem kon gaan springen. Tijdens het rijden vertelde Jeroen dat een jong paard in training van hem actief moet doorstappen. De ruin liet dit goed zien. In de aanleuning had de ruin een horizontale en stille aanleuning, wat Jeroen graag ziet bij een jong paard in training. Het paard was echter nog maar net onder het zadel, maar toonde een zeer goede galop, wat zeker ten goede kwam tijdens het springen. De ruin is snel, en kan goed basculeren boven de sprong. Misschien was het paard nog wat te enthousiast, maar de kwaliteiten van dit paard kwamen hierdoor wel direct naar voren. Jeroen benadrukte dat het bij een springpaard vooral tussen de oren vandaan moet komen.

Als tweede toonde Jeroen een 8-jarige merrie van Numero Uno x Renville. Dit paard heeft de basistraining gehad, maar is niet verder getraind. Dit doordat ze een aantal maal een veulen heeft gekregen. Jeroen vertelde hierbij dat dit ten koste kan gaan van de buikspieren, welke worden opgerekt. Dat heeft directe invloed op het gebruik van de onderlijn. Een paard moet terugkomen in de gangen. Dan komen de bekken er aan te pas, en daardoor ook de onderlijn. Hier kan de merrie moeite mee gaan krijgen. Jeroen vertelde dat hij als ruiter naar de onderlijn kijkt. Het verschil tussen springpaarden en dressuurpaarden is hierin in principe hetzelfde.

Jonge paarden die vroeg worden getraind, bouwen direct spieren op door makkelijk te beginnen. Een paar korte trainingen per week, waardoor je het paard geleidelijk aan voorbereid voor de sport.
Jeroen vertelde dat in de training van het jonge springpaard het springen in een lijntje en bij het landen het ontspannen laten erg belangrijk is. Dit ter voorkoming van blessures. Een paard moet ook kunnen basculeren. De ruiter moet daarom tijdens het springen achter de schoft blijven zitten, zodat het paard ook de ruimte voor het basculeren krijgt.
Opvallend aan de merrie was dat ze veel vermogen had, wat al een voordeel is voor haar tijdens de training. Het was ook duidelijk aan het paard te zien dat ze plezier in het werk had. En dan komt het ‘tussen de oren’ aspect weer naar voren. Jeroen benadrukte nogmaals dat het karkater van het paard ontzettend belangrijk is. De paarden moeten naar voren denken, wat deze merrie ook doet.

Als derde paard kwam de 5-jarige Wannaroo (Numero uno x Wisconsin) de rijbaan binnen. Deze ruin is als 3-jarige kampioen geweest van het VWF-vrijspringen. Op het eerste gezicht is het een aansprekend paard dat ook zeker in de dressuurwereld zijn dienst kan doen. Jeroen vertelde erbij dat het misschien een wat vierkant gebouwd paard is, maar hij erg enthousiast is over de kwaliteiten van dit paard. Want deze toonde hij overduidelijk op de sprong. Daarbij kwam naar voren dat de ruin over ontzettend veel vermogen beschikt en erg voorzichtig is.

Aan het eind van de avond gaf Jeroen aan dat een springpaard niet alleen over vermogen moet beschikken. De combinatie van rijdbaarheid en balans zijn erg belangrijk. En uiteindelijk draait het bij een springpaard er alleen maar om dat ze foutloos aan de andere kant van het parcours komen.

Dressuuravond fokkerijcursus m.m.v. Ton de Kok

Fokkerijcursus 99d80886De 3e avond van de fokkerijcursus werd 27 april j.l. gehouden bij Ton de Kok. Voor deze avond waren vier paarden uitgenodigd. De paarden werden beoordeeld en bereden.

Allereerst kwam het paard van eigenaresse Lilian Pleunis in de baan. Deze ruin van Royal Dance x Flamingo is een mooi langgelijnd paard. Bij een langgelijnd paard vind Ton het belangrijk dat een paard wel een actief achterbeen heeft. Ook gaf hij aan dat de hoek van het achterbeen van het paard belangrijk is. Uiteraard mag het been niet te veel gehoekt zijn, maar de hoek in het achterbeen laat het been (beter) openen en sluiten, waardoor het paard beter kracht kan ontwikkelen. Vanuit het achterbeen haalt het paard kracht en stuwing.
Daarnaast gaf hij aan dat het paard een voldoende ontwikkelde schoft heeft. Het voordeel van een voldoende ontwikkelde schoft is dat er voldoende ruimte is voor de aanhechting van spieren.
De stap van het paard mag aan de hand wat losser door het lijf zijn. De draf mag aan de hand wat krachtiger. Daarnaast heeft het paard een “heupstap”, dat inhoud dat het paard wat met het achterbeen vanuit de heupen weg stapt. Maar dit is te verbeteren door training. Als het paard sterker wordt zal het op een wat smaller spoor gaan lopen.
Onder het zadel was het beeld weer heel anders en stapte het paard ijverig, correct, ruim en gelijk en waren zowel de draf als de galop krachtig en recht.

Het tweede paard is van Annemieke Buizer. Dit is een 9-jarige merrie van Donnerschlag x Clavecimbel. Een merrie met een mooi hoofd, het oog wil tenslotte ook wat. Bij het opstellen van het paard moet worden opgelet dat het niet onderstandig staat. Dit geeft al snel een vertekend beeld van een paard. Bij dit paard viel op dat het iets ongelijke voeten heeft. Rechts is wat steiler dan het linker voorvoet. Een steiler voetje is niet gewenst, echter is ook afhankelijk van hoe een paard ermee omgaat. Een steiler voetje is minder gewenst omdat de doorbloeding in de regel wat minder is. Dit hoeft geen probleem te zijn, maar kan wel de oorzaak zijn van blessures. De stap van het paard is mooi door het lijf. Actief en goed lichaamsgebruik. In draf mag het achterbeen wat sneller zijn. Echter gaf Ton aan dat een al wat ouder bereden paard moeilijker aan de hand is te beoordelen. Zo’n paard blaast zich in de regel niet meer zo op. Maar eigenlijk is een beoordeling aan de hand ook niet meer belangrijk. Nu gaat het erom hoe het paard het onder het zadel doet. Onder het zadel kwam de bruikbaarheid van de merrie goed naar voren. Een zeer plezierig karakter, het paard liet zich zeer goed bewerken.

Als derde kwam het paard van Karin Arkenbout ter beoordeling. Deze grote royale ruin heeft als afstamming Optimist x Zilverster. Bij dit paard gaf Ton aan dat het een wat hellende croupe heeft. Liever zie je een iets minder hellende croupe en liever wat meer lengte. Er ontstaat dan een iets betere hefboom werking, waar door een paard het achterbeen beter kan gebruiken. De stap van het paard is voldoende. Het voorbeen zou wat mooier naar voren mogen worden geplaatst, maar belangrijker is dat de paslengte in stap gelijk is. De draf was correct en in een goede takt. In galop heeft het paard moeite zich wat meer te dragen, dit zou mede kunnen komen door de (tuigpaard) bloedvoering van het paard.

Als laatste kwam het paard van Jan van Pernis in de baan voor de beoordeling. Deze pas 4 jarige merrie van Riccione x Lanciano. Mooi hoogbenig paard. Mooi hoofd, front mooi omhoog. De croupe is wat hellend, maar heeft wel voldoende lengte. De stap is fijn, stapt voldoende over met veel expressie. De galop van dit paard is op beide handen hetzelfde. Een paard met veel synergie in het lichaam. Het is een jeugdig paard dat goed te bewerken is. Door met dit jonge paard al voorzichtig wat te schakelen zie je de kwaliteit van dit paard naar voren komen.

N.a.v. een vraag over het gebruik van buikspieren gaf Ton aan dat zeker veel gekeken wordt naar de bovenlijn van een paard, maar dat het gebruik van de buikspieren zeker niet minder misschien wel belangrijker zijn. Spieren hebben de eigenschap zichzelf te kunnen verkorten (aanspannen), maar hebben een andere spier nodig om lang te worden. Het oprekken van de bovenlijn van een paard kan dan ook alleen maar als het paard de buikspieren aanspant . Ook voor het onderbrengen van het achterbeen zal een paard de buikspieren moeten aanspannen. Een rondgeribd paard zal meer moeite hebben met het aanspannen van de buikspieren en dus ook met het onderbrengen van het achterbeen.

Tot slot willen we alle personen bedanken die een bijdrage hebben geleverd aan deze cursus. Het was zeer interessant en leerzaam!

Sorry, this website uses features that your browser doesn’t support. Upgrade to a newer version of Firefox, Chrome, Safari, or Edge and you’ll be all set.